Emma over haar eigen traject
Emma over haar vrienden
Myrthe uit Rotem
Lotte, 19 jaar uit Elen is een bezig bij. Ze was begeleidster van speelpleinwerking én speelde volleybal totdat ze kotstudente was. Ze heeft een ASO-richting (Wiskunde-Wetenschappen) gevolgd in Genk. Lotte kaart aan dat de heersende ‘ASO-cultuur’ geleid heeft tot een verkeerde studiekeuze. Als ASO-er is het evident dat je kiest voor een universitaire richting. Er wordt niet nagedacht over persoonlijke behoeften en talenten. Het voelt als minderwaardig als je kiest voor een hogeschool van het korte type.
Lotte koos om pedagogie te gaan student aan Ugent. Volleybal spelen kon uiteraard niet meer gecombineerd worden met haar kotleven in Gent. Haar engagement voor speelplein wou ze blijven volhouden. Lotte vindt het belangrijk om studies te combineren met jeugdwerk.
Tijdens de eerste semester werd duidelijk dat dit geen goede keuze was voor Lotte. Ze had teveel studietijd nodig waardoor engageren voor speelpleinwerking niet meer evident was. Bovendien voelde het niet om “1200 pagina’s” te moeten bestuderen voor dingen die voor haar niet nuttig voelden. Uiteindelijk was ze ook niet geslaagd op alle vakken.
Lotte zocht een alternatieve richting (sociaal werk) die ze vond aan HoGent waardoor ze ook niet van kot moest veranderen. Dit spaarde alvast veel energie en verloren kosten. Ze kon zelfs een aantal studiepunten meenemen en het inschrijvingsgeld liep door omdat HoGent en Ugent samenwerken.
Haar ouders begrijpen Lotte’s keuze om studies en jeugdwerk te blijven combineren.
Intussen heeft Lotte een positieve ervaring: het gevoel dat deze richting een veel nuttiger leerproces biedt. De leerstof is veel boeiender voor haar.
Bij oude ASO-schoolvrienden voelde ze denigrerende reacties. Van universitaire richting overgaan naar een hogeschoolrichting is ‘opgeven’. Bij haar speelpleinvrienden heerst gelukkig een andere sfeer. Eén van haar speelpleinvrienden studeert elektro-mechanica. Blijkbaar worden zulke richtingen onderschat. Lotte heeft intussen begrepen dat dit immers helemaal niet zo’n makkelijke studies zijn.
Lotte wil graag de boodschap laten verspreiden dat het zo belangrijk is om jezelf ontspanning te gunnen tijdens je studieperiode. Zelfs in examentijd is het nodig om ontspanningsmomenten te nemen. Door uitsluitend te investeren in studies, beknot je jezelf. “Combineer studies met jeugdwerk en maak een keuze vanuit je eigen behoeften”, zo adviseert Lotte!
Een 25-jarige student uit het Maasland is nog steeds niet afgestudeerd omdat het maken van een goede masterproef voor hem zeer moeilijk verloopt. Hij volgde Latijn-Wiskunde-Wetenschappen en zegt dat hij het gevoel heeft dat hij te weinig voorbereid was wat betreft talige vaardigheden. Tijdens het secundaire onderwijs lag de focus in het algemeen voornamelijk op spraakkunst. Er is onder andere te weinig aandacht voor het schrijven van teksten bij grotere projecten. Hier en daar werd verwacht een kleine presentatie te geven en op het zesde jaar schreef je een eindwerk. Bij een masterproef wordt verwacht dat je een onderzoek bondig kan ‘vertalen’. De wetenschappelijke vakken die hij kreeg tijdens het secundaire onderwijs kregen te weinig ‘science communication aandacht’. Onderzoekers moeten zich talig kunnen uiten, kunnen loskomen van bestaande teksten, spelen met taal, leren schrijven met details en argumenteren in eigen woorden. Ook wordt er te weinig ingezet op softskills zoals ‘mentale weerbaarheid’, ‘procesgericht samenwerken’ en ‘inschattingsvermogen’. Wanneer is iets goed genoeg? Wanneer mag je je groeipad begrenzen?
Na 2 jaar werken aan zijn masterproef krijgt hij gelukkig (!) de kans om een nieuwe masterproef uit te werken. Een diploma is dus in het vooruitzicht… Hij maakt zich de bedenking dat hij nog van geluk mag spreken dat hij wist wat zijn passies waren en daar voor gekozen heeft. Veel ASO-ers kozen indertijd voor een opleiding rechten omdat dit een soort van ‘veilige keuze’ is. Velen van hen veranderden enkele maanden later al van richting. “Kiezen voor je passie is meer dan ooit belangrijk”, zo besluit hij. “Immers, wij zullen na het afstuderen wellicht 60 jaar moeten werken”.